Over Opera

ope·ra (de; m; meervoud: opera’s): een toneelstuk waarbij een verhaal wordt gezongen op muziek. Kenmerken: muzikaal spektakel.

Ingrediënten: liefde, bloed, moord, ruzie, macht, jaloezie, alles rondom leven en de dood.

Simpel gezegd is een opera een toneelstuk, waarbij een verhaal gezongen wordt op muziek. Alles wordt uit de kast gehaald: live begeleiding door muzikanten of een compleet orkest, rijke kostuums en imponerende decors. Opera’s zijn gemaakt door de grote componisten uit de geschiedenis, zoals Mozart, Puccini of Verdi. Maar ook in onze tijd worden nog steeds opera’s gecomponeerd.
Opera’s gaan over de liefde en de dood. Over vuur, bloed, moord, jaloezie, machtspelletjes, onrecht, wraak, ontrouw, ziekte, vriendschap en familie. De verhalen, vaak mythologisch maar soms ook waargebeurd, zitten bomvol heftige emoties. Ze lopen soms goed af, maar veel opera’s kennen een tragische afloop.
Eigenlijk lijken ze wel een beetje op soapseries. Soapseries worden niet voor niets ook soap opera’s genoemd!

Opera weetjes

Aria (letterlijk lucht, adem)
Een lied voor één zanger, waarin hij of zij een gevoel tot uitdrukking kan brengen. In de oorspronkelijke vorm staat tijdens een Aria de tijd/verhaal even stil, de toeschouwer is dan getuige van de gevoelsexpressie van de personage. De aria’s zijn vaak dé vocale hoogtepunten van de opera.

Cavatina
Een kort, lyrisch zangstuk voor een solist.

Finale
Slotstuk van een groter muziekwerk. In opera is de finale de slotscène van een akte. Omdat er meerdere aktes kunnen zijn in een opera, zijn er dus óók meerdere finales!

Libretto
De tekst van een opera. Soms schrijft de componist zelf het libretto, maar meestal is er een aparte tekstschrijver voor: de librettist.

Musical
Wat is dan het verschil tussen Opera en Musical, dat is toch allebei met zang én muziek??
Een musical is een in Amerika ontstane moderne vorm van opera of operette. Ook een musical vindt plaats in een decor en er wordt gezongen en geacteerd. Een groot verschil is de stemtechniek: operazangers worden opgeleid om onversterkt, dus zonder microfoon, te zingen. Verder is het showelement belangrijk.

Zonder microfoon
Het cliché: ‘bij opera springen de ruiten uit de kozijnen’. Ja. Opera kan inderdaad heel hard en hoog zijn. Maar óók zacht en laag. Soms zingen ze met ‘versieringen’ en veel vibrato, soms juist strak en sober.
Operazangers beheersen hun stem tot in de puntjes. Ze hebben volledige controle óók wat betreft het volume. Dat moet ook wel, want bij opera worden géén microfoons gebruikt.

Opera
Een toneelstuk op muziek. De acteurs in een opera zijn zangers die hun tekst niet uitspreken maar zingen. Omdat opera veel verschillende elementen in zich draagt (muziek, toneel, beeld, taal) noemen we het een complexe kunstvorm. Deze is ontstaan rond 1600 in Italië en was vanaf toen tot het begin van de twintigste eeuw onbetwist het toonaangevende muziekgenre.

Opera buffa (Italiaans voor vrolijke, komische opera)
Italiaans opera genre uit de achttiende en negentiende eeuw, dat voortkwam uit de Commedia dell’Arte (toneel). Aanvankelijk was de opera buffa een kort, komisch intermezzo dat in het begin van de achttiende eeuw in de pauze van een opera seria werd uitgevoerd. Op basis van deze eerste aanzetten ontwikkelde de opera buffa zich tot een zelfstandig opera genre. Voor de opera buffa werden vaak alledaagse, stereotype personages gebruikt, die in de vorm van een satire commentaar gaven op politieke en sociale situaties. De bekendste opera buffa is vermoedelijk Rossini’s Il Barbiere di Siviglia.

Opera seria (Italiaans voor ernstige opera)
Italiaans opera genre dat zich aan het einde van de zeventiende eeuw uit diverse stijlelementen ontwikkelde tot een theatergenre met een verheven karakter. De onderwerpen voor deze opera werden ontleend aan de mythologie, aan historische bronnen en aan de klassieke heldendrama’s uit de Griekse Oudheid en gingen meestal over hooggeplaatste personages.

Operette
Vrolijk muzikaal podiumgenre mét gesproken dialogen, liederen en dansen, dat omstreeks 1850 in Parijs door Jacques Offenbach tot bloei werd gebracht. De operette, die ook ontstond als parodie op de opera, hield altijd rekening met de amusementsbehoefte van het publiek. Het tijdperk van de operette liep van circa 1850 tot circa 1950. Het fundamentele onderscheid met de opera ligt in de vrijmoedige, satirische of zoetsappige sentimentele ondertoon en de muziek en het thema zijn altijd luchtiger.

Ouverture
De opera opent meestal met een ouverture ofwel openingsstuk. In de ouverture speelt alleen het orkest. Er wordt nog niet gezongen. Er zijn delen van de muziek in verwerkt die later in de opera terugkomen.

Personage
Rol waarin de acteur/ zanger optreedt, karakter dat hij voorstelt.

Partij
Muziekgedeelte dat door een bepaalde stem of instrument uitgevoerd moet worden.

Partituur
De schriftelijke vastlegging van alle muzikale lijnen in een opera of ander muziekstuk. In de partituur worden alle noten van de gelijktijdig klinkende instrumenten van het orkest en de stemmen van de zangers onder elkaar weergegeven. De partituur geeft zo een exacte indruk van het verloop van de muziek. Voor de dirigent is de partituur onontbeerlijk bij de voorbereiding van de uitvoering. Hij leidt de opera muzikaal vanuit de partituur.

Recitatief (half zingen, half praten)
De gezongen of gesproken tekst in een opera die aria’s of ensemblenummers verbindt. In het recitatief vindt de ontwikkeling van het verhaal plaats, dit in tegenstelling tot de aria die de emotionele reactie op het verhaal vertolkt. De verstaanbaarheid van het gezongen of gesproken woord in het recitatief is dan ook belangrijk. Er bestaat een onderscheid tussen ‘recitativo secco’, dat alleen wordt begeleid door een snaarinstrument (bijvoorbeeld klavecimbel of cello) en het ‘recitativo accompagnato’, dat een uitgebreide begeleiding heeft.

Repetitor
Een musicus die een koor, zanger of andere muzikanten begeleidt bij het instuderen.